Door Harry de Raad
Wonen in het hartje van de Alkmaarse binnenstad, met onder je huis een plekje voor je auto en je boot, wie zou dat niet willen? Zo dacht de Haagse architect R. Romke de Vries die in 1972 in opdracht van de Alkmaarder ir. H.T. Haverhals een plan maakte voor de bouw van ca. 176 zogenaamde ‘waterflats’ op de Eilandswal. Er zou snel gebouwd kunnen worden, want Haverhals had bijna het gehele gebied in eigendom.
Schets van de geplande bebouwing op het Schermereiland. Collectie Regionaal Archief Alkmaar. Vervaardiger onbekend.
De bebouwing op de Eilandswal maakte in die tijd een verwaarloosde indruk. De voormalige bedrijfsgebouwen van de toen pas naar de Kraspolderweg verhuisde scheepswerf Witsen en Vis domineerden het terrein. In een deel van de gebouwen was inmiddels de doe-het-zelf zaak van Toorenburg gevestigd. Op het terrein stond ook de productiehal van de Hollandse Tapijt Industrie, waar Haverhals directeur van was. Het bedrijf zou worden beëindigd en Haverhals zocht naar een nieuwe bestemming voor zijn bezit.
Een maquette van de geplande woningen. Fotograaf onbekend.
Tot wel 30 meter hoog
Zowel het college van B&W als ook de pers waren in het begin enthousiast over het waterflats-plan. Natuurlijk waren er nog wat haken en ogen. De bouwhoogte van de vijf rijen flats was misschien wat fors. Ze zouden in terrassen worden gebouwd en in hoogte variëren van 3 tot 8 verdiepingen. Vlakbij de Bierkade kwamen lage flats. De hoogste gebouwen – ongeveer 30 meter – zouden het verst van de bestaande bebouwing af komen te staan. Als grote voordelen van het project zag men de vernieuwende architectuur, de combinatie van wonen en vaarrecreatie en het feit dat het in verval geraakte industrieterrein aan de Eilandswal eindelijk zou worden opgeruimd. De gemeentelijke welstandscommissie vond het bouwproject ‘interessant’. Wel vreesde de commissie dat het Schermerhek in het niet zou komen te vallen bij de nieuwbouw. Als oplossing bepleitte ze een verplaatsing van het monument naar de Kneppelbrug bij de Molen van Piet.
Maquette van de geplande waterwoningen met een brede ontsluitingsweg over het Noord-Hollands Kanaal die de Coornhertkade en de Nieuwe Schermerweg zouden vervinden. Fotograaf onbekend.
Toen het bouwplan in april 1973 in de gemeenteraad werd besproken, bleken er toch allerlei bezwaren te leven bij de raadsleden. Zo had PvdA’er P. IJssels liever ‘gewone burgermanshuizen’ op de
Eilandswal. Op die manier konden ook ‘gewone mensen’ genieten van het uitzicht op de fraaie Alkmaarse binnenstad. Alle raadsleden waren het erover eens dat er inspraak moest komen van de kant van de buurtbewoners. Wat dat betreft had de gemeente Alkmaar een belangrijk leerproces achter de rug. Begin jaren zeventig had de Spoorbuurt een succesvolle actie gevoerd tot behoud van de bestaande bebouwing. De politici hadden geleerd dat inspraak belangrijk was. De burger moest serieus genomen worden.
Massaal tegen
Wat vonden de bewoners van het Schermereiland van de bouwplannen? Het college van B&W ging in gesprek met de Werkgroep Schermereiland die de bewoners vertegenwoordigde en organiseerde een hoorzitting in buurthuis De Wachter. De bewoners bleken massaal tegen de bouwplannen te zijn. Men verwachtte een toename van de sociale spanningen in de buurt. Rijk en arm vlak naast elkaar, dat kon alleen maar misgaan. En wie zouden er in de waterflats gaan wonen? Er werd gevreesd voor de komst van rijke Duitsers uit het Roergebied of zelfs ‘een zootje penoze’. De nieuwe flatbewoners zouden niet alleen letterlijk, maar ook figuurlijk gaan neerkijken op hun veel armere buren. Ook de hoogte van de nieuwbouw mocht de bewoners niet bekoren. De bestaande lage huizen zouden in de schaduw komen te liggen en last krijgen van wind. Burgemeester Roel de Wit verdedigde met verve het plan. Over de sociale aspecten merkte hij op dat verschillen in rang en stand steeds minder van belang waren in de maatschappij. Een mix van rijk en arm zou volgens hem juist positief kunnen uitpakken voor de buurt. Tegelijkertijd onderstreepte De Wit het belang van inspraak en zegde hij een enquête toe over de bouwplannen.
Wat nu? Architect Romke de Vries ging aan het werk en paste de plannen aan. Terwijl de flats oorspronkelijk bedoeld waren voor de vrije verkoop, zou er nu alleen nog maar sprake zijn van verhuur. Ook de de doorsnee-Alkmaarder kon op die manier een waterflat bemachtigen. De hoogte van de bebouwing werd eveneens aangepast.
Het Schermereiland in 1972. Een vervallen woonhuis (ooit van industrieel Pot) en oude industrie. Fotograaf onbekend.
Het Schermereiland in 1982. Fotograaf: W. Natzijl.
Van uitstel naar afstel
Maar de buurtbewoners bleken niet te vermurwen. De Werkgroep Schermereiland peilde in januari 1974 de mening van de buurt over het aangepaste plan. Van de 251 bewoners hadden er slechts 8 geen bezwaar. Tijdens een tweede hoorzitting met de buurtbewoners op 7 februari verdedigde burgemeester De Wit het nieuwe bouwplan, maar kreeg geen voet aan de grond. ‘Hoe kan een socialist een dergelijk commercieel plan dat bestemd is voor kapitalisten, verdedigen?’ vroeg een van de bewoners. De Wit moest opnieuw beloven dat er een buurtonderzoek zou komen, waarbij ook de plannen voor de Eilandswal zouden worden meegenomen. Tot zolang zou er niet gebouwd gaan worden. Daarmee was het lot van het waterflats-plan bezegeld. Van uitstel kwam afstel. Het zou nog jaren duren voordat er nieuwbouw verscheen op de Eilandswal. Grootschalige hoogbouw kwam er uiteindelijk wel bij de Schelphoek, maar dat is weer een ander verhaal….